In 1972 schreef Daniel Casriel, de grondlegger van de bondingpsychotherapie (van origine The New Identity Process), het boek: “A Scream Away from Hapiness”, geïnspireerd vanuit zijn werkzaamheden als psychiater bij de U.S. Army in Okinawa. Gedurende de Koreaanse oorlog behandelde hij piloten met “combat fatigue”, gevechtsvermoeidheid. Deze ervaring versterkte zijn begrip van de wisselwerking tussen emoties en de fysieke responsen van het lichaam. Daarnaast, in zijn vrije tijd, observeerde Dan Casriel een primitieve cultuur in de buurt. In deze cultuur was geen sprake van criminaliteit of geweld, de mensen hadden in hun taal geen woord voor dief. Casriel was verwonderd bij het zien van zulke blije mensen, hun emotionele expressie en het gemak in het fysieke onderlinge contact. Deze ervaring heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontstaan van de bondingpsychotherapie.
Zo schreef Daniel Casriel als eerste over “emotionele disorders” als gevolg van een tekort in het vervullen van iemands “basic bio psychosocial need”. Aan deze behoefte gaf hij de term “behoefte aan bonding”. Behoefte aan bonding definieerde Daniel Casriel als de behoefte aan fysieke nabijheid en emotionele openheid, die kan resulteren in een emotioneel resonerende connectie met de ander.
Sedert 1975 reisde Daniel Casriel naar Europa voor het geven van workshops en teachings, waaronder ook in Nederland en België.
Sinds die tijd is er een Internationale vereniging (ISBP International Society on Bondingpsychotherapy) waarvan verschillende landen lid zijn.
Praktisch richt de bonding zich op “het matwerk” en “het kringwerk”.
Op de mat wordt via de ervaring van “fysieke betrokken nabijheid” de weg naar het voelen en het ervaren van emoties geopend. Het intenser in contact komen met gevoelens, die je nog niet van jezelf kent of in jezelf hebt herkend, horen hier ook bij. Ook oude emoties, die er misschien niet eerder mochten zijn, kunnen naar boven komen of emoties die je nog niet eerder kon verwerken.
Het kringwerk richt zich vooral op affirmaties. Anders gezegd, we kunnen “stemmetjes” in ons hoofd hebben die zeggen: “ik ben niet goed genoeg, ik moet perfect zijn, ik mag geen fouten maken, ik kan er beter niet zijn, ik ben niet om van te houden, …”
Al deze innerlijke overtuigingen lenen zich voor het kringwerk en kunnen we via het werken in de kring en na het intensieve werk op de mat, vertalen naar positieve overtuigingen, zoals bijvoorbeeld “ik mag fouten maken en dan ben ik nog steeds goed genoeg”. Of “ik ben om van te houden zoals ik ben” en last but not least “ik besta”.